zaterdag 2 januari 2016

Recensie Een nagelaten bekentenis

Schrijver: Emants, Marcellus
Titel: Een nagelaten bekentenis
Jaar van uitgave: 1894

Dit boek is oud en toch zeer leesbaar
Het is het jaar 1891 als de Rus Leo Tolstoj zijn befaamde Kreuzersonate             publiceert, een raamvertelling van een man die zijn vrouw heeft vermoord door jaloezie en op verdenking van overspeligheid. Nog geen drie jaar later, in 1894, publiceert de Nederlandse Marcellus Emants zijn bekendste werk: ‘Een nagelaten bekentenis’. Ook in dit verhaal vertelt een man over hoe hij zover kwam zijn vrouw te vermoorden en ook in dit verhaal is er sprake van jaloezie. Daarnaast genieten beide boeken respectievelijk internationaal en nationaal grote faam en worden ze tot op de dag van vandaag nog uitgegeven. Er zijn echter ook grote verschillen, daar waar Pozdnysjev veel spijt heeft van zijn daad en vergiffenis zoekt bij de mensen die luisteren, probeert Termeer juist begrip te kweken voor zijn acties en toont hij geen enkel berouw. Ook luidt de conclusie van Termeer dat de moord van te voren bepaald en onvermijdelijk was, een gedachte die je in Tolstojs verhaal niet terugvindt.
                1894 valt middenin het Fin de siècle en als je bedenkt dat Een nagelaten bekentenis bij een van de belangrijkste stromingen uit die tijd, het naturalisme, behoort is die conclusie van Termeer eigenlijk heel logisch. Het idee van deze stroming, het determinisme, is (in het extreme) namelijk dat de mens  geen vrije wil heeft en dat elke actie van te voren is bepaald door drie factoren: erfelijkheid, milieu en tijd. Marcellus Emants laat de sombere en pessimistische Termeer in zijn bekentenis een grondige zelfanalyse uitvoeren waarin de invloed van deze drie factoren duidelijk naar voren komt. Tegenwoordig wordt er nog maar weinig naturalistische proza gelezen met vaak ‘verouderd’ als reden maar Een nagelaten bekentenis wordt nog steeds uitgegeven; hoe komt het dat dit verhaal nog steeds zo populair is, en is dat terecht?
               
“Mijn vrouw is dood en al begraven” is misschien wel de bekendste openingszin uit de Nederlandse literatuur en Emants kondigt hiermee eigenlijk meteen al de omgekeerd-chronologische structuur van Een nagelaten bekentenis aan. Voor de rest is de opbouw zo simpel als wat, geen ingewikkelde constructies met flashbacks of flashforwards en de hele tijd verteld vanuit het ik-perspectief. Niets bijzonders zou je zeggen maar deze eenvoud draagt wel bij aan de leesbaarheid van het boek. Ook is het interessant gedaan dat wij als lezers eerst weten dat meneer zijn vrouw heeft vermoord en dat er daarna pas sympathie wordt gekweekt voor die daad (in plaats van andersom).
                Dan het taalgebruik; Emants publiceerde wel tijdens maar sloot zich bewust niet aan bij De beweging van Tachtig. Hij deelde wel opvattingen met hen maar vond hun taalgebruik te weelderig: “Ik heb altijd willen hebben, dat, als ik een boek las, ik zoo min mogelijk van de woorden merkte.” Aldus Emants. Dat dit niet zomaar een loze uitspraak is blijkt wel uit het feit dat Een nagelaten bekentenis vandaag de dag nog steeds vlot te lezen is en het taalgebruik soms zelfs modern aanvoelt. “Toen sloeg ik met een ruk het gordijn open en keek. Daar lag ze, bleek, roerloos, met paarsachtige oogleden, half geopende vale lippen…net…een lijk.” (pa. 259) Wel is het natuurlijk op bepaalde punten nog steeds duidelijk te merken dat dit boek niet uit deze eeuw komt. “Het gordijn zakte en ’t was me, als keerde ik eensklaps in de hel verlichte, leeg rumoerende menigte terug uit…” (pa. 179).
                Ook hoe de hoofdpersoon wordt neergezet verdient lof. Emants heeft veel oog voor detail en dat is positief voor de geloofwaardigheid. Zelfs 100 jaar na dato kun je je nog precies voorstellen hoe Termeer zich hier voelt: “Duidelijk herinner ik me het gevoel van iets kleins, iets zwaks, iets nietigs te zijn, verlaten en verloren in een vijandige bende: het konijntje uit een van mijn prentenboeken, dat leven in een hok vol wilde beesten wordt gegooid. (…) Nog altijd moet ik het hok, met wilde dieren bevolkt, binnen gaan, zoodra ik me onder menschen wil bewege” (pa. 3-4). Niet alleen is Termeers gevoel hier goed voor te stellen, menigeen zullen dit zelf in meer of mindere mate ook herkennen en dat is fraai gedaan van Emants.
             Als laatste is daar dan nog het gevoel dat je aan dit boek over houdt nadat je het hebt gelezen. Je bent dan geconfronteerd met dingen waarmee je eigenlijk niet mee geconfronteerd wilt worden. Ondanks alle signalen in je hoofd die zeggen dat je zijn daad moet afkeuren, dat het nergens op slaat, dat je geen begrip moet hebben, weet je diep van binnen dat bepaalde elementen uit het leven van Termeer ook waar zijn of waar zijn geweest in het jouwe. Dat is eerst pijnlijk maar als je erover nadenkt is het juist ontzettend knap van Emants dat hij dit kan bereiken met zo’n boek.  

Kortom, de eenvoudige structuur in combinatie met het vlotte, af en toe moderne taalgebruik, de realistische hoofdpersoon en het ‘vervelende’ gevoel waar dit boek je mee opzadelt maakt Een nagelaten bekentenis ook in 2016 in een geweldig boek om te lezen en dan hoef je niet eens af te weten van de naturalistische elementen.

-Senne van der Vliet